Goede namen gaat over het adellijke milieu en het patriciaat in Nederland, over families die decennialang aanzien genieten of genoten hebben. Oud geld, dubbele namen, het establishment. Aan de top van de maatschappelijke ladder genoten de voorname kringen aanzien en hielden de bestuurlijke touwtjes stevig in handen.
De goede namen in dit boek hebben betrekking op adel en patriciaat in naoorlogs Nederland. Leden van families die ooit macht uitoefenden in Nederland en dat soms nog steeds doen. Hun genealogieën zijn terug te vinden in de befaamde rode en blauwe boekjes, de stamboeken van de Nederlandse deftigheid. Onderzocht wordt hoe goede namen werden en worden verkregen, hoe ze in stand worden gehouden en hoe ze verloren gaan in de roerige naoorlogse periode. Van nieuwe rijken en zwarte schapen tot de spraakmakende ‘vrouwelijke lijn’ en de ondernemende generatie jonge aristocraten.
Zonneklaar is dat de rol van adel en patriciaat in het Nederland van nu niet is uitgespeeld. De honger naar sprookjesverhalen in de media over kastelen, buitenplaatsen en de wereld van aristocratische rijkdom houden de voorname kringen ook vandaag de dag springlevend. De aantrekkingskracht van adel en patriciaat is nog altijd ijzersterk.