Jacob Gelt Dekker schrijft in deze roman over de relatie tussen de generaties van de Tweede Wereldoorlog, hun kinderen en kleinkinderen. Hoe dezelfde drijfveren van toen, gesublimeerd in nieuwe vormen, een generatie later, een maatschappij vormen die in vele opzichten dezelfde genialiteit en verschrikkingen kent.
In Oorlogskinderen, een deels autobiografische roman, verwerkt Jacob, in een menage a trois, vol liefde, haat en verderf, het oorlogsverleden van Sumatraans jappenkamp, Pulu Brajan, van zijn Hollandse vriendin en haar leven daarna als arts.
Hitlers doorgangskamparchitect, W. von C. die vanuit zijn hoogtepunt in Berlijn en Sarajevo, het leven met zijn kinderen en Californische joods-arische kleinkinderen tot een karikatuur maakte van zijn eigen nationaal-socialistische overtuigingen, is de tweede grondlegger, als vader van Jacobs Duitse vriendin.
Een weerslag spiegelt zich af, middels Ws dochter bij socialistisch-communistische vrijheidsstrijders van Zuid-Amerika, waar het latino fascisme nog tientallen jaren na de Tweede Wereldoorlog standhield. Door een kaleidoscoop voorstellingen en gebeurtenissen op vele plaatsen in de wereld, over een tijdsbestek van vijftig jaar, en binnen steeds wisselende werkelijkheden, komen de drie uiteindelijke tot elkaar in een geheel onvoorstelbare nieuwe vorm.
Jacob Gelt Dekker (Oterleek, 1948). Volgens de pers: ondernemer, weldoener en filosoof. Volgens minder serieuze media: avonturier en excentrieke multimiljonair. Bij Conserve bundelde hij zijn columns in Persona non grata/Ongewenst en publiceerde de roman Het doel heiligt de middelen.