Sinds een jaar of zeven heeft Nelleke Noordervliet een huis in Beara, in het zuidwesten van Ierland. Iedere ochtend loopt ze over dik gras en mos naar een eeuwenoud pad, de Beara Way. Sinds de steentijd hebben daar mensen gelopen, in een landschap dat alleen op trage wijze doorgrond kan worden. Te voet, dus.
Tijdens haar wandeling komen de oude mythes van de streek tot leven, verhalen waarin onverschrokken koninginnen zich meten met hun echtgenoten. In kaplaarzen en met een natte modderbroek aan maakt Noordervliet een pelgrimage naar het diepe verleden. Ze ziet een landschap dat al eeuwenlang leeft, en dat zwanger is van betekenis. Haar gewrichten mogen dan steeds strammer worden, de mosgroene weiden en de onstuimige watervallen om haar heen doen haar deel uitmaken van een continuüm, een landschap dat sterker is dan de dood. Noordervliet toont zich in Wat er werkelijk is wederom een van de meest lucide geesten van de Nederlandse letteren.