Marcel Proust (1871-1922) begon in 1907 aan een van de meesterwerken van de twintigste eeuw: de romancyclus Op zoek naar de verloren tijd, waaraan hij doorschreef tot aan zijn dood. Proust was een van die zeldzame schrijvers die vastberaden het merendeel van zijn tijd spendeerde aan de creatie van één groot boek, dat hem als hoofdwerk en levenstaak voor ogen stond: zowel groot naar omvang als naar ambitie, breedte en diepgang. Op zoek naar de verloren tijd is te beschouwen als een van de mooiste, meest veelzijdige en indringendste romans ooit, en misschien wel het grootste en belangrijkste monument uit de literatuur van de twintigste eeuw.