Tijdens de vier jar van haar ministerschap werd Winnie Sorgdrager met een reeks 'affaires' geconfronteerd: de Securitel-affaire, de zaak-Lancee, de vervolging van Desi Bouterse. Vaak kwam daarbij de vraag op naar de betekenis van de ministeri? verantwoordelijkheid. Is een minister verantwoordelijk voor alles wat zijn ambtenaren doen? Wat betekent het als deze ambtenaren fouten maken zonder dat de minister er van op de hoogte is, of als zij in het verleden fouten hebben gemaakt? En nemen de ambtenaren van het Openbaar Ministerie in dit opzicht een bijzondere positie in? Op al deze vragen gaat Winnie Sorgdrager in dit boek in. Niet in de vorm van memoires, maar thematisch, aan de hand van nog altijd actuele voorbeelden om erachter te komen welke mechanismen bij politieke affaires een rol spelen. Ze beschrijft de strijd om de positie van het Openbaar Ministerie. Ze analyseert de toenemende criminaliteit en de strafrechtspleging. En ze schetst de discrepantie tussen de idealen van een rationeel justitie-beleid en de dagelijkse praktijk. Is er werkelijk sprake van een 'sorry-democratie'? Of is politieke verantwoordelijkheid een ingewikkelde materie?