Dochters van de stad

1848. De familie Shaw heeft veel monden te voeden. Sinds de moeder van de kinderen is overleden en hun vader door een ongeluk gehandicapt is geraakt, moeten ze zelf zien te overleven. Uiteindelijk lukt dat niet meer, en de twaalfjarige Meg moet samen met haar jongere zusje Rosie naar het armenhuis verhuizen. Er wordt beloofd dat ze in de zomer weer naar huis mogen, maar de tijd verstrijkt en niemand komt hen ophalen. Het armenhuis wordt met harde hand geleid door een sadistische directrice, en om te overleven moet Meg zelf een uitweg zien te vinden.