Voor Remco Campert is poëzie als zuurstof. Hij kan niet leven zonder zelf te dichten,
maar ook niet zonder het werk van anderen. Al twee jaar lang zijn gedichten de bron
van kleine beschouwingen over het leven en de literatuur in zijn wekelijkse column in
de Volkskrant. Ongemerkt is op deze manier de meest fijnzinnige bloemlezing ontstaan.
Campert spreekt zijn bewondering en liefde uit voor zijn collega-dichters, en evenzeer
inspireert hij, speels, melancholiek, vol humor en wijsheid, tot het lezen van poëzie.