In De wijkagent schetst Jan Schoenmaker een wereld van geweld en bedreigingen, van eenzaamheid en uitzichtloosheid, maar ook van bizarre en hilarische voorvallen uit twintig jaar op de tippelzone.
De wijkagent van Jan Schoenmaker: Hoe een wijkagent een van de beruchtste tippelzones van Nederland tot een internationaal voorbeeld wist te maken.
Als Jan Schoenmaker in 1992 wordt gevraagd om wijkagent te worden in de Utrechtse wijk Transwijk, weet hij zeker dat hij het niet langer dan een jaar zal doen. Hij wil wel wijkagent zijn, maar niet dáár. In deze wijk ligt namelijk een beruchte tippelzone. Als strenggelovig opgevoede, stugge West-Fries heeft Schoenmaker niets met drugsverslaving en prostitutie. En juist deze problematiek zal nu het grootste deel van zijn werk uitmaken.
Dat ene jaar werden er uiteindelijk bijna twintig, een periode waarin de Utrechtse tippelzone met hulp van Schoenmaker verandert van het afvoerputje van de maatschappij in een veilige werkplek voor prostituees, die zelfs in het buitenland als voorbeeld dient. Samen met zijn collega’s en andere instanties slaagt hij erin met intensief contact, veel geduld en af en toe streng optreden zo’n veertig vrouwen uit handen van mensenhandelaren en uit de greep van de verslaving te redden.
In De wijkagent schetst Jan Schoenmaker een wereld van geweld en bedreigingen, van eenzaamheid en uitzichtloosheid, maar ook van bizarre en hilarische voorvallen. Zijn boek is een reis door deze typische jarenzestigwijk en een ode aan zijn bijzondere, veelkleurige inwoners.